Islambronnen

Bronnen

Contact

Een vermaning voor de Joden

< En (gedenkt) toen Wij het verbond van de Kinderen van Israël aanvaardden (zeggend) < Aanbidt niets dan Allah, en betracht goedheid jegens de ouders, en de verwant, en de wees, en de behoeftige, en spreekt het goede tot de mensen onderhoudt de salaat en geeft de zakaat. > Vervolgens ontrokken jullie je er aan, behalve een klein aantal van jullie, terwijl jullie je afwendden. En (gedenkt) toen Wij jullie verboden aanvaardden < Vergiet elkaars bloed niet en verdrijft elkaar niet uit jullie woonplaatsen. > Daarop bevestigden jullie (dat) en jullie getuigden (daarvan). Daarna zijn jullie (Joden) degenen geworden die elkaar doden en een deel van jullie (eigen volk) uit hun woonplaatsen verdrijven, jullie steunen elkaar in zondigheid en vijandschap. En wanneer zij (andere Joden) tot jullie komen als gevangenen, dan kopen jullie hen vrij, terwijl jullie verboden is hen te verdrijven. Geloven jullie in een gedeelte van de Schrift en in een ander gedeelte niet? Er is geen beloning voor wie van jullie zo handelen, maar vernedering in het aardse leven en op de Dag der Opstanding zullen zij worden teruggevoerd tot de zwaarste bestraffing. En Allah is niet onachtzaam omtrent wat jullie doen. Zij zijn degenen die het Hiernamaals voor het aardse leven hebben verruild. De bestraffing al voor hen niet verlicht worden en zij zullen niet geholpen worden. En voorzeker, Wij hebben Musa het boek gegeven en Wij deden na hem de Boodschappers volgen. En Wij gaven `Isa, de zoon van Meryem, de duidelijke bewijzen. En Wij versterkten hem met de heilige Geest (Djibril). Is het dan zo dat telkens wanneer er een Boodschapper tot jullie kwam met wat niet in overeenstemming was met jullie begeerten, jullie hooghartig werden en jullie een aantal van hen loochenden en een aantal doodden? En zij zeggen < Onze harten zijn bedekt. > Nee! Allah heeft hen vervloekt vanwege hun ongeloof. Weinigen zijn het daarom die geloven. En wanneer er een Boek tot hen komt van Allah, bevestigend wat zich bij hen bevindt, terwijl zij daarvoor om hulp hadden gevraagd tegen degenen die niet geloven: toen dan tot hen kwam wat zij al wisten, geloofden zij er niet in. De vloek van Allah rust daarom op de ongelovigen[1]. Slecht is het, waarvoor zij hun zielen verkocht hebben; dat zij niet geloven in wat Allah heeft neergezonden; uit afgunst, dat Allah van Zijn gunst neerzendt tot wie Hij wil van Zijn dienaren. Zo wenden zij zich van toorn tot toorn. En voor de ongelovigen is er een vernederende bestraffing. En als er tot hen gezegd word < Geloof in wat Allah heeft neergezonden > zeggen zij < Wij geloven in wat aan ons is neergezonden. > En zij geloven niet in wat erna is (neergezonden), terwijl het de Waarheid is, bevestigend wat zich bij hen bevindt. Zeg (O Muhammed): < Waarom hebben jullie dan vroeger de Profeten van Allah gedood, als jullie gelovigen zijn? > En voor zeker, Musa is tot jullie gekomen met duidelijke bewijzen, waarop jullie het kalf (ter aanbidding) namen nadat hij was weggegaan. En jullie waren onrechtplegers. En (gedenkt) toen Wij jullie verbond aanvaardde en Wij de (berg) Thoer boven jullie verhieven, (zeggend) < Houden jullie stevig vast aan wat Wij jullie gegeven hebben en luistert. > Zij zeiden < Wij hebben geluisterd, maar wij gehoorzamen niet. > En hun harten waren doordrenkt met (liefde voor) het kalf vanwege hun ongeloof. Zeg (O Muhammed) < Slecht[2] is het waartoe jullie (vervalste) geloof jullie oproept, als jullie gelovigen zijn (in de Taurat geloven). Zeg < Als het Huis van het Hiernamaals bij Allah allen maar voor jullie is, met uitzondering van de andere mensen: wenst dan de dood, als jullie waarachtig zijn. > < Maar zij zullen hem (de dood) nooit wensen, vanwege wat hun handen (aan zonden) hebben voortgebracht. En Allah is Alwetend over de onrechtplegers. En jij zult hen zeker bevinden als de mensen die het meest begerig zijn naar het (wereldse) leven, meer nog dan degenen die deelgenoten (aan Allah) toekennen. Elk van hen zou wel een leeftijd van duizend jaren gegeven willen worden. Maar hij zou daardoor niet (kunnen) vluchtenvoor de bestraffing, door de verlenging van zijn leeftijd. En Allah is Alziende over wat zij doen. > Q. 2:83-96

[1]Ibn `Abbas zei dat dit Vers werd geopenbaard in verband met het vechten tussen de Joden van Khaibar en de Ghotfaan-stam. Iedere keer dat zij met elkaar vochten, vroegen zij (de Joden) Allah om hulp uit naam van Muhammed, de ongeletterde, die Hij hen hun Boek (de Taurat) beloofd zou hebben als Profeet. Maar toen de Profeet Muhammed gestuurd werd, geloofden zij niet in zijn Profeetschap.

[2]'Slecht' refereert hier aan het aanbidden van het kalf, het doden van de Profeten het verbreken van het Verbond. >

 

< jullie zijn de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht, (zolang) jullie tot het goede oproepen en jullie het verwerpelijke verbieden, en jullie in Allah geloven. En als de Lieden van de Schrift zouden geloven, zou dat beter voor hen zijn, onder hen zijn er gelovigen, maar de meesten van hen zijn grote zondaren. Zij zullen jullie geen kwaad berokkenen, behalve ergernis en als zij jullie bevechten zullen zij jullie de rug toekeren, daarna zullen zij niet geholpen worden. Zij werden met vernedering geslagen, waar zij zich ook bevonden, tenzij zij een verdrag met Allah en een verdrag met de mensen hadden. En zij keerden terug met de toorn van Allah en zij werden met vernedering geslagen. Dit was omdat zij de Tekenen van Allah verwierpen en de Profeten zonder recht te hebben doodden, dit was omdat zij ongehoorzaam waren en plachten te overtreden. Niet allen van de Lieden van de Schrift zijn hetzelfde: (er is) een groep onder hen die standvastig is, die de Verzen van Allah in een gedeelte van de nacht voorlezen, terwijl zij zich neerbuigen (in hun salaat). Zij geloven in Allah en de Laatste Dag en zij roepen op tot het goede en zij verbieden het verwerpelijke en zij haasten zich goede werken te verrichten, zij zijn degenen die tot de rechtschapenen behoren. En van al wat zij verrichten van het goede zal niets ooit verworpen worden en Allah is op de hoogte van de Moettaqoen. Voorwaar, degenen die ongelovig zijn, voor hen zullen hun bezittingen en hun kinderen bij Allah op geen enkele manier baten. En zij zijn de bewoners van de Hel, zij zijn daarin eeuwig levenden. De gelijkenis van wat zij tijdens dit wereldse leven uitgeven is als die van de wind, die een hevige kou meenam en de oogst trof van een volk dat zichzelf onrecht aandeed en die (oogst) vernielde. En het is niet Allah die hen onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht aan. O jullie die geloven, neemt geen boezemvrienden van buiten jullie kring: zij zullen jullie voortdurend schade berokkenen, zij wensen slecht dat jullie lijden. De vijandschap is duidelijk geworden door wat er uit hun monden voortkomt, en wat hun harten verbergen is nog erger. Waarlijk Wij hebben de Tekenen voor jullie duidelijk gemaakt, als jullie begrijpen. Ah, jullie zijn degenen die van hen houden maar zij houden niet van jullie en jullie geloven in het gehele Boek. En als zij jullie ontmoeten, zeggen zij < Wij geloven > maar wanneer zij alleen zijn bijten zij de toppen van hun vingers af uit woed.. Zegt < Sterft in jullie woede, voorwaar, Allah kent het binnenste van de harten. Als jullie het goede overkomt, zijn zij verdrietig; maar als jullie het slechte overkomt, zijn zij daar blij mee. Maar als jullie geduldig zijn en (Allah) vrezen, dan zal hun listigheid jullie geen schade berokkenen. Voorwaar, Allah omvat wat zij doen. > Q. 3:110-120

 

 

< En voorzeker, Allah heeft een verbond met de Kinderen van Israël gesloten. En Wij hebben onder hen twaalf stamhoofden aangesteld, en Allah zei < Voorwaar, Ik ben met jullie, indien jullie de salaat verrichten en de zakaat betalen en jullie in Mijn Boodschappers geloven en hun helpen en een goede lening aan Allah verstrekken (bijdragen geven op de Weg van Allah). Dan zal Ik zeker jullie fouten voor jullie uitwissen en Ik zal jullie zeker Tuinen (het Paradijs) binnenleiden waar de rivieren onder door stromen. En wie van jullie hierna ongelovig is: hij dwaalt waarlijk van de rechte Weg. > Maar omdat zij hun verbond verbraken, hebben Wij hen vervloekt en hebben Wij hun harten hard gemaakt. En zij verschoven de woorden (in de Schrift) van hun plaatsen en zij vergaten een gedeelte van hetgeen waarmee zij mee vermaand waren. En jij (O Muhammed) zult verraderlijkheid van hen blijven ondervingen, behalve van enkelen van hen. Vergeef hun scheld (het) kwijt. Voorwaar, Allah houd van de weldoeners. O leiden van de Schrift! waarlijk, Onze Boodschapper is tot jullie gekomen; hij heeft jullie veel duidelijk gemaakt van wat jullie van de Schrift verborgen, en hij heeft jullie veel kwijtgescholden. Waarlijk, er is van Allah een Licht (de Profeten) en een duidelijk Boek (de Koran) tot jullie gekomen. > Q. 5:13-15

 

Zij verzinnen leugen conform hun verlangens

< En zij (de Joden en de Christenen) zeiden < Niemand zal het Paradijs binnengaan, behalve wie Jood of Christen was. > Dat zij hun (eigen) wensen. Zeg < Breng jullie bewijzen, als jullie waarachtigen zijn. > Q. 2:111

 

< Voorzeker, Wij sloten een verboden met de Kinderen van Israël en Wij zonden heb boodschappers, Iedere keer dat er een Boodschapper tot hen kwam, met wat niet met hun eigen wens overeenkwam, loochenden zij een groep en doodden zij een groep. > Q. 5:70

 

Zij zijn geen moslims vanwege hun jaloezie

< Voorwaar, de (enige) godsdienst bij Allah is de Islam en degenen die de Schrift gegeven was verschilden (hierover) nadat de kennis tot hen gekomen was niet over van mening dan door onderlinge jaloezie. En wie de tekenen van Allah loochent: voorwaar, Allah is snel in de afrekening. > Q. 3:19

 

Er is maar Één God, Allah

< En wie er een andere godsdienst dan de Islam zoekt: het zal het van hen aanvaard worden en hij behoort in het hiernamaals tot de verliezers. > Q. 3:85