Islambronnen

Bronnen

Contact

< Voorwaar, Wij hebben aan jou geopenbaard zoals Wij aan Noeh en de Profeten na hem openbaarden. En Wij openbaarden aan Ibrahim en Isma`il en Ishaq en Ya`qoeb en de kinderen (van Ya`qoeb) en `Isa en Ayyoeb en Yoenoes en Haroen en Soelaiman. En wij gaven Dawud de ZAbur. > Q. 4:163

 

< En wij schonken hem (Ibrahim) Ishaq en Ya`qoeb, allen leidden Wij, en ervóór leiden wij Noeh, en van zijn nageslacht Dawud en Soelaiman en Ayyoeb en Yoesoef en Musa en Haroen: en zo belonen Wij de weldoeners > Q. 6:84

 

De gunsten die aan Dawud gegeven waren

< En (gedenk) Dawud en Soelaiman toen zij een oordeel gaven over het akkerland, waarop de schapen van het volk grazend rondgelopen hadden. En Wij waren getuigen van hun oordeel. En Wij deden Soelaiman (de zaak) begrijpen. En aan ieder van hen gaven Wij wijsheid en kennis. En Wij maakten Dawud met de bergen en de vogels dienstbaar om (Allah`s) glorie te prijzen, En Wij waren het Die dat deden. En Wij leerden hem kleding (maliënkolders) te maken om jullie te beschermen in jullie oorlog. Zullen jullie dan dankbaar zijn. > Q. 21:78-80

 

< En voorzeker, Wij hebben Dawud een gunst van Onze Zijde geschonken, (zeggend) < O bergen, herhaalt het prijzen van de lof van Allah met hem, en ook de vogels. > En Wij maakten het ijzer zacht voor hem. (Allah zei) < Maak maliënkolders en bepaal de maat van de ringen. > En verricht goede werken. Voorwaar, Ik zie wat jullie doen. > Q. 34:10-11

 

< Weest geduldig met wat zij zeggen, en gedenk Onze dienaar Dawud, de bezitter van kracht. Voorwaar, hij is de meest berouwtonende. En Wij maakten de bergen dienstbaar, die met hem de Glorie van Allah prezen in de avond en in de ochtend. En (ook) de verzamelde vogels, allen wendden zich voortdurend tot Hem. En Wij versterkten zijn koninkrijk en Wij gaven hem de wijsheid en de beslissende uitspraken. > Q. 38:17-20

 

 

 

 

Het verhaal van Dawud, de rechter

Heeft jou het bericht over de onenigheid bereikt? Toen zij over de muur de gebedsruimte binnendrongen? Toen zij bij Dawud binnenkwamen, schrok hij van de hen, zij zeiden < Wees niet bang, wij zijn twee mannen die het met elkaar oneens zijn, een van ons geeft de ander onrechtvaardig behandeld. Oordeel daarom rechtvaardig tussen ons en wijk niet af van de Waarheid en leid ons naar het rechte Pad. Voorwaar, mijn broeder heeft negen en negentig ooien en ik heb één ooi. Toen zei hij < Sta haar aan mij af. > En hij versloeg mij in het redetwisten. > Hij (Dawud) zei < Voorzeker, hij heeft jou onrechtvaardig behandeld met de eis om jouw ooi aan zijn ooien toe te voegen. En voorwaar, vele genoten behandelen elkaar onrechtvaardig, behalve degenen die geloven en die goede werken verrichten, en zij zijn slechts weinigen. En Dawud vermoedde dat Wij hem op de proef stelden, waarop hij zijn Heer om vergeving smeekte. Hij boog zich neer en hij toonde berouw. > Toen vergaven Wij hem dat. En voorwaar, voor hem is er bij Ons zeker (Onze) nabijheid en de beste plaats van terugkeer. O Dawud, Wij hebben jou tot gevolmachtigde op aarde aangesteld, oordeel daarom met de Waarheid tussen de mensen en volg niet de begeerte, want die zal jou doen afdwalen van de Weg van Allah. Voorwaar, degenen die van de Weg van Allah afwalen: voor hen is er een harde bestraffing omdat zij de Dag des Oordeels vergaten. > Q.38:21-25

 

Het verhaal van Dawud, de rivier

< En toen Taloet met de legers was uitgetrokken, zei hij < Voorwaar, Allah zal jullie zeker beproeven door middel van een rivier. Wie er dan van drinkt, die is niet een van mij en wie er niet (meer) van proeft, dan een slokje uit zijn hand, die is een van mij. > Toen dronken zij ervan, met uitzondering van een klein aantal van hen. Toen hij degenen die met hem geloofden (de rivier) waren overgestoken, zeiden zij < Wij hebben vandaag geen kracht om Djaloet (Goliat) en zijn legers te bevechten. > Degene die overtuigd waren dat zij Allah zeker zullen ontmoeten, zeiden < Hoeveel kleine groepen hebben niet grote troepen overwonnen, met het verlof van Allah. En Allah is met de geduldigen. > En toen wij optrokken tegen Djaloet en zijn legers, zeiden zij < Onze Heer, schenk ons geduld en maak onze voeten standvastig en sta ons bij tegen het ongelovige volk. > Toen versloegen zij hen met het verlof van Allah en Dawud doodde Djaloet en Allah gaf hem het koningschap en de Wijsheid (het Profeetschap) en Hij onderwees hem wat Hij wilde. En als Allah niet een deel van de mensen door een ander (deel) zou verstoten, dan zou de aarde ten onder gaan. Maar Allah is de Bezitter van gunsten oor de werelden. > Q. 2:249-251